[Verse 1]
De avondzon valt over straten en pleinen
De gouden zon zakt in de stad
En mensen die moe in hun huizen verdwijnen
Ze hebben de dag weer gehad
De neonreclame die knipoogt langs ramen
Het motregent zachtjes op straat
De stad lijkt gestorven, toch klinkt er muziek
Uit een deur die nog wijd open staat
[Refrein]
Daar in dat kleine café aan de haven
Daar zijn de mensen gelijk en tevree
Daar in dat kleine café aan de haven
Daar telt je geld of wie je bent niet meer mee
[Verse 2]
De toog is van koper, toch ligt er geen loper
De voetbalclub hangt aan de muur
De trekkast die maakt meer lawaai dan de jukebox
Een pilsje dat is-t-er niet duur
Een mens is daar een mens, rijk of arm, t is daar warm
Geen monsieur of madam maar wc
Maar 't glas is gespoeld in 't helderst water
Ja 't is daar een heel goed café
De avondzon valt over straten en pleinen
De gouden zon zakt in de stad
En mensen die moe in hun huizen verdwijnen
Ze hebben de dag weer gehad
De neonreclame die knipoogt langs ramen
Het motregent zachtjes op straat
De stad lijkt gestorven, toch klinkt er muziek
Uit een deur die nog wijd open staat
[Refrein]
Daar in dat kleine café aan de haven
Daar zijn de mensen gelijk en tevree
Daar in dat kleine café aan de haven
Daar telt je geld of wie je bent niet meer mee
[Verse 2]
De toog is van koper, toch ligt er geen loper
De voetbalclub hangt aan de muur
De trekkast die maakt meer lawaai dan de jukebox
Een pilsje dat is-t-er niet duur
Een mens is daar een mens, rijk of arm, t is daar warm
Geen monsieur of madam maar wc
Maar 't glas is gespoeld in 't helderst water
Ja 't is daar een heel goed café
Comments (0)
The minimum comment length is 50 characters.